Eigenwaarde versus narcisme
Ook Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit, en sociaal psycholoog Anouk Visser deden onderzoek naar spirituele superioriteit. Ze interviewden psychologen, spirituele docenten en leken, en vroegen hun om mensen te beschrijven die spiritualiteit gebruiken als middel tot zelfverheffing. Vervolgens vertaalden ze deze eigenschappen naar stellingen als: “Ik ben me meer bewust van wat zich tussen hemel en aarde bevindt dan de meeste mensen” en: “De wereld zou een betere plek zijn als anderen ook de inzichten hadden die ik nu heb”.
Hieruit construeerden ze een test voor spirituele superioriteit en onderzochten ze in drie onderzoeken de relatie met andere variabelen. In alle onderzoeken werden verschillende groepen vergeleken: deelnemers die een mindfulnesstraining volgen, een energetische training (paranormale vaardigheden als het lezen en healen van, aura of karma), overige spirituele trainingen, en geen enkele vorm van spirituele training. De algemene conclusie was dat het verband tussen spirituele superioriteit en zelfwaardering in deze laatste groep minder groot was dan bij de deelnemers van spirituele trainingen.
Die groepen scoorden hoger op stellingen als: “Ik voel me beter over mezelf als ik me spiritueel ontwikkel”. Ook bleek spirituele superioriteit sterker samen te hangen met communaal narcisme (denken dat alleen jij de wereld kan redden en dat je hulpvaardiger bent dan wie dan ook) dan met eigenwaarde.
Sowieso is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen een gezonde eigenwaarde en narcisme. Eigenwaarde ontstaat organisch door het ontwikkelen van vaardigheden en het hebben van positieve sociale contacten. Als een spirituele training daaraan bijdraagt, is daar niets mis mee en is dat geen aanwijzing voor spiritueel narcisme. -Maar het vergroten van eigenwaarde moet géén doel op zich zijn. Daarom is het ook belangrijk dat de onderzoekers spirituele superioriteit konden koppelen aan communaal narcisme. Daarbij gaat het namelijk niet meer om gezonde eigenwaarde, maar om een opgeblazen ego.
Het verschilde echter wel per soort spirituele training: deelnemers van de energetische trainingen scoorden consequent hoger op spirituele superioriteit dan beoefenaars van mindfulness. De energetische genezers claimden zelfs vaker veel over mindfulness te weten dan de mensen die aan mindfulness deden! Ook scoorden ze vaker hoog op ‘overmatig vertrouwen in de eigen bovennatuurlijkheid’, met name op stellingen als “Als ik een willekeurig boek opensla op een pagina die voor mij van betekenis is, is dat geen toeval”. “Ik kan op afstand positieve energie aan anderen sturen” en “Ik kan met mijn gedachten de wereld om mij heen beïnvloeden”.
De oorzaak voor het gevonden verband tussen energetische training en narcisme is nog niet onderzocht. Volgens de onderzoekers zouden bepaalde trainingen narcisme kunnen versterken doordat ze het gevoel stimuleren dat je bijzonder bent, bijvoorbeeld dat je bovennatuurlijke krachten hebt.
Maar omgekeerd is het ook denkbaar dat sommige spirituele trainingsprogramma’s mensen aantrekken die al kenmerken van narcisme vertonen. “Ons onderzoek illustreert in elk geval dat het streven naar zelfverheffing zo krachtig en diepgeworteld is dat het methoden die zijn bedoeld om het ego te overstijgen, kaapt en ten dienste van zichzelf gebruikt,” schrijven Vonk en Visser.
Dit is een uit Psychologie Magazine overgenomen bewerkte versie van een artikel dat eerder is gepubliceerd in Scientific American.
Wordt vervolgd.